Triquemadam
Zo zo, mijmert de Tripmadam
Met een frons, ijzig voor zich uit
Wat verbeeldt het Akkerkool zich nu
Die verdomd onnozele ijdeltuit
Dat ze alleen door haar naam te verfraaien
En zich voortaan Tepelkruid te noemen
De mannen de hals kan verdraaien
En hun harten op hol doet slaan
De Tripmadam beloerde de rest van de week
Met reikhalzende jaloezie, als er een man passeerde,
Hoe begerig hij naar het Tepelkruid lonkte
En hoe het kruid welgevallig reageerde
Met een vriendelijk knikje vanaf haar hoge steel
En het minzaam neerslaan van haar oogleden
Met een blaadje dat verleidelijk naar haar borsten reikte
En anderen, die vluchtig tussen haar stengels gleden
De Tripmadam verkleurde gaande weg van geel naar rood
En barstte uiteindelijk woedend uit haar gram
Wat denk je wel. Jij achterlijke Akkerkool
Vergis je niet in mij want ik ben hier de Triquemadam
Bep Mergelsberg, juli 2014
Gedeeltelijk gepubliceerd en besproken door Guus Urlings in DDL