Bocca chiusa
Nee, vandaag absoluut geen bange mensen gezien
Ter hoogte van de Hut en ook rook ik er geen angst
Wel zorgde de weelderig bloeiende wilde marjolein, onvoorzien,
tussen het gele verdorde gras, voor een hartelijke ontvangst
Zittend in de wegberm, die hier van adel is en we een graaf noemen
Genoot ik van de zittende, spelende kinderen tussen wandelende grote mensenbenen
En van de bijen en hommels die op de oudroze bloemen
Zalig ronkend hun mantra in mijn oren zoemen en ook menen
Dat we er goed aan doen om ons te verheffen, maar nog ben ik hier
Parmantig op de oeroude adel gezeten, en eet mijn boterhammen à la vogue
Brood van Kollenberger spelt, belegd met zure kalfspastei en een fles lauw
tafelbier
Smaakt, in een wolk van geurende marjolein en hooi, als een echte van Van Gogh
Nee, ik heb ze niet gezien vandaag. Bange mensen
Ter hoogte van de Hut, maar wel onwrikbare standvastigheid
Die grenzeloos houdt van dit zalige grenzenland en in een ketting van mensen
Oud en jong, schouder aan schouder, kond gaf van een alles doordringend neuriënd bescheid
© Bep mergelsberg 25 juni 2017